Conclusie
Jezus is gedoopt in januari van het jaar 30.
Terug naar begin
1. Het optreden van Johannes de Doper wordt niet alleen in de Bijbel vermeld, maar ook in Flavius Josefus, Antiquitates Judaicae, 18.5.2.
2. Het begin van Johannes' optreden kan worden gedateerd op grond van Lucas 3:1-3. Zoals uit die passage blijkt, begon Johannes te dopen nadat hij in het vijftiende regeringsjaar van keizer Tiberius een openbaring van God ontvangen had. De regering van Tiberius begon in augustus van het jaar 14. Het vijftiende regeringsjaar van Tiberius begon dus in augustus van het jaar 28. Johannes kan zijn openbaring daarom op zijn vroegst gekregen hebben in augustus van het jaar 28. Het kan later geweest zijn, maar niet eerder. Er moeten daarna nog enkele maanden van bezinning en voorbereiding verstreken zijn, voordat Johannes in de openbaarheid trad. Het openbare optreden van Johannes kan dus niet eerder begonnen zijn dan aan het eind van het jaar 28 of in het begin van het jaar 29. Het meest waarschijnlijk lijkt, dat Johannes zijn doopactiviteit begonnen is in het begin van de lente van het jaar 29, omstreeks het Pesachfeest, toen veel pelgrims de Jordaan passeerden. Op grond daarvan is het begin van zijn optreden te dateren in januari of februari van dat jaar. Het einde van Johannes' optreden wordt bepaald door het moment waarop hij gevangen genomen werd. Dit kan niet later geweest zijn dan het begin van het jaar 31, omdat Jezus al in het voorjaar van het jaar 33 gekruisigd is en diens prediking in Galilea - die pas na de gevangenneming van Johannes begonnen was (Mattheüs 4:12, Marcus 1:14) - minstens 2 jaar geduurd heeft. De reis van Jezus naar Galilea, die beschreven is in Johannes 4:1-44, is naar alle waarschijnlijkheid ondernomen omdat bekend geworden was, dat Johannes en zijn medewerkers het gevaar liepen gevangen genomen te worden. Johannes 4:35 wijst erop, dat de reis heeft plaatsgevonden in december (vier maanden voor de eerste oogst). Uit Mattheüs 4:12 en Marcus 1:14 blijkt, dat Johannes al in diezelfde tijd gevangen gezet was. Johannes moet dus in december van het jaar 29 of in december van het jaar 30 gevangengenomen zijn. De eerste mogelijkheid is niet aannemelijk, omdat het openbare optreden van Johannes dan niet langer dan 1 jaar geduurd zou hebben, hetgeen niet verenigbaar is met het feit dat hij gelet op informatie van Flavius Josefus en de actie van Herodes Antipas tegen hem invloedrijk geweest moet zijn en een serieuze bedreiging kon vormen voor de openbare orde. Ook het feit dat de doop van Jezus pas heeft plaatsgevonden nadat de doopactiviteit van Johannes al geruime tijd aan de gang was, terwijl Jezus toch 2 à 3 maanden voor het Pesachfeest gedoopt is (zie hierna), laat zich alleen verklaren als de doopactiviteit van Johannes minstens tot in het jaar 30 heeft voortgeduurd. Op grond van deze gegevens is de gevangenneming van Johannes te dateren in december van het jaar 30.
3. Dit wordt bevestigd door twee onafhankelijke bronnen: Marcus en Johannes.
4. Uit Mattheüs 3:13 en Marcus 1:9 kan worden afgeleid, dat Jezus vanuit Galilea naar de Jordaan is gegaan om zich door Johannes te laten dopen. Het is bekend dat Johannes in ieder geval in het zuiden van het Jordaandal heeft gedoopt, ten oosten van Jericho. Als Bethanië in het zuiden van het Jordaandal gelegen had, ten oosten van Jericho - het gebied waar Johannes zijn doopactiviteit begonnen was -, zou Jezus minstens enkele dagen nodig gehad hebben om via de Dekapolis en Perea bij Johannes te komen. De formulering van Marcus 1:9 en Mattheüs 3:13, die geen enkele aanwijzing bevat dat Jezus eerst een lange reis heeft moeten maken om vanuit Galilea bij Johannes te komen, wijst er dan ook op dat Bethanië niet in het zuiden van het Jordaandal lag, maar in het noorden. Dit wordt bevestigd door Johannes 2:1-2. Volgens Johannes 1:29-52 heeft Jezus zijn eerste discipelen geworven in de plaats waar hij was gedoopt. Vervolgens vermeldt Johannes 2:1-2, dat ‘op de derde dag’ - dat wil zeggen 2 dagen na de voorafgaande gebeurtenissen - in Kana een bruiloft begon, waar ook Jezus en zijn discipelen aanwezig waren. Aangezien Jezus op de dag vóór de bruiloft moet zijn aangekomen om er op gepaste wijze aan te kunnen deelnemen, volgt daaruit, dat Bethanië op maximaal 1 dagreis afstand van Kana lag. Omdat Kana bijna 10 km ten noordoosten van Nazareth lag, kan Bethanië daarom niet veel zuidelijker gelegen hebben dan het meer van Galilea. Dat Johannes ook in dit deel van het Jordaandal, dat tot de Dekapolis behoorde, gedoopt heeft, wordt bevestigd door Johannes 3:23, waaruit blijkt dat Johannes gedoopt heeft in Ainon bij Salim, waarschijnlijk ongeveer 12 km ten zuiden van het huidige Bet She'an.
5. Dit kan worden afgeleid uit Mattheüs 3:1 en Marcus 1:5, waaruit blijkt dat Johannes zijn doopactiviteit begon in de woestijn van Judea. Ook zijn verwantschap met de esseense gemeenschap van Qumran maakt het aannemelijk dat hij zijn prediking begonnen is in de woestijn ten oosten van Jeruzalem, in de omgeving van Qumran, en in eerste instantie doopte in de Jordaan ten oosten van Jericho.
6. Dat Johannes het dopen bij Jericho na verloop van tijd overliet aan medewerkers, terwijl hij zijn eigen werkterrein naar het noorden verplaatste, wordt bevestigd door Johannes 3:22-23.
7. De mededeling, dat Jezus zich liet dopen ‘terwijl al het volk gedoopt werd’, impliceert dat Johannes op dat moment veel aanhangers had.
8. Na zijn terugkeer op de plaats waar hij door Johannes gedoopt was, heeft Jezus gedurende 4 dagen zijn eerste discipelen geworven (Johannes 1:29-52). Vervolgens is hij naar Nazareth gegaan om zich van daaruit te voegen bij de gasten voor een bruiloft in Kana (Johannes 2:1-11). Het verblijf bij Johannes vóórdat Jezus zijn eerste discipelen wierf, de werving van de eerste discipelen, de reis naar Nazareth en de bruiloft in Kana zullen in totaal ongeveer 2 weken hebben geduurd. Na afloop van de bruiloft zal Jezus naar Nazareth teruggekeerd zijn, van waaruit hij volgens Johannes 2:12-13 naar Kapernaüm vertrokken is, waar hij in afwachting van de pelgrimstocht naar Jerusalem ‘niet vele dagen’ met zijn moeder, broeders en discipelen verbleven heeft. Deze gebeurtenissen zullen tezamen ongeveer een week hebben geduurd. Tezamen met de pelgrimstocht van enkele dagen en het verblijf in Jeruzalem voordat het feest begon, betekent dit dat Jezus 3 à 4 weken voor het begin van het feest uit de woestijn was teruggekeerd. Aangezien de retraite in de woestijn ongeveer 6 weken had geduurd, moet Jezus zich dus 9 à 10 weken voor het begin van het feest in de woestijn hebben teruggetrokken.
9. Aangenomen mag worden, dat Jezus niet onmiddellijk na zijn doop de woestijn ingegaan is, maar 1 à 2 weken daarna. Uit de beschrijving in Lucas 4:1 kan namelijk worden afgeleid, dat Jezus eerst naar Galilea teruggekeerd is en vervolgens door de Geest van God werd geïnspireerd om zich een tijdlang in de woestijn terug te trekken. Dit betekent dat Jezus zich eerst heeft bezonnen op de messiaanse roeping die hij bij zijn doop ontvangen had, voordat hij besloot tot een retraite in de woestijn.