In hoeverre moeten we de Bijbel geloven?
Zoals ik hiervóór al heb opgemerkt, mogen we er niet zonder meer van uitgaan dat elke beschrijving van feiten of gebeurtenissen in de Bijbel waar is. Dat houdt verband met het feit dat de Bijbel door beperkte en feilbare mensen geschreven is. De bijbelschrijvers wisten niet alles en kunnen zich hebben gebaseerd op onjuiste informatie van anderen. Bovendien is de vorm waarin de feiten of gebeurtenissen beschreven zijn, vaak ontleend aan een andere wereldbeschouwing dan de onze.
Dit betekent niet, dat de gelovige lezer van de Bijbel zich steeds zou moeten afvragen, of het wel waar is wat er staat. Wie de Bijbel leest als Woord van God, gaat ervan uit dat de Bijbel als openbaring van God betrouwbaar is. Hij is ervan overtuigd dat God mensen die op zijn Woord vertrouwen, niet op een dwaalspoor brengt, en dat wie zich gelovig baseert op wat de Bijbel over God openbaart, daarom niet bedrogen zal uitkomen.
Maar wie de Bijbel wil gebruiken als bron van historische informatie, zal er niet van uit mogen gaan dat alles precies zo gegaan is als de Bijbel vermeldt. Ook wie gelooft dat de Bijbel het Woord van God is, zal rekening moeten houden met de mogelijkheid dat de feiten of gebeurtenissen anders zijn geweest dan zoals ze beschreven zijn, of misschien zelfs helemaal niet hebben plaatsgevonden. Wie erachter wil komen wat zich werkelijk heeft voorgedaan, zal de Bijbel dan ook zorgvuldig en kritisch moeten onderzoeken.
Dat roept wel de vraag op, in hoeverre kritisch onderzoek van de historische informatie in de Bijbel mogelijk is zonder afbreuk te doen aan het geloof in de Bijbel als het Woord van God. Hoe kan de Bijbel het Woord van God zijn, als hij onjuistheden bevat? Zou dat de Bijbel niet onbetrouwbaar maken? Houdt het gezag van de Bijbel als Woord van God niet in, dat we de waarheid ervan gelovig moeten aannemen, ook (of juist) als ons verstand er niet bij kan?
Hierbij moet vooropgesteld worden, dat het geloof in de Bijbel als het Woord van God niet betekent, dat de historische informatie die hij bevat op bovennatuurlijke wijze van God verkregen is. Het zijn steeds beperkte en feilbare mensen geweest, die aan de hand van de informatie waarover zij al dan niet terecht meenden te beschikken, geschreven hebben over God en de wijze waarop Hij zich in de beschreven feiten en gebeurtenissen heeft gemanifesteerd. Het geloof in de Bijbel als het Woord van God betekent ook niet, dat God er door goddelijke inspiratie voor gezorgd heeft dat deze beperkte en feilbare mensen toch alleen waarheid hebben opgeschreven. Dat zou tekort doen aan de menselijkheid van de Bijbel. Zoals de Bijbel zelf laat zien, maakt God gebruik van onvolmaakte mensen om zich bekend te maken, zonder daarbij iets af te doen aan hun onvolmaaktheid en menselijkheid. Op dezelfde manier kan God zich van de Bijbel bedienen om zich aan ons te openbaren, zonder daarbij iets af te doen aan de onvolmaaktheid en menselijkheid ervan. Kritisch onderzoek van de historische informatie in de Bijbel behoeft dus niet op gespannen voet te staan met het geloof in de Bijbel als het Woord van God.
Maar doet dat kritisch onderzoek dan geen afbreuk aan het gezag van de Bijbel? Hoe ver kunnen we daarmee gaan zonder ongehoorzaam te worden aan God?
Om deze vragen te beantwoorden moeten we ons te realiseren, wat het gezag van de Bijbel inhoudt. Het gaat bij het gezag van de Bijbel niet om het gezag van de Bijbel als boek - dingen kunnen geen gezag hebben -, maar om het gezag van de Bijbel als openbaring van de wil van God. In wezen gaat het dus om het gezag van God en onze bereidheid om in gehoorzaamheid te voldoen aan de wil van God, zoals Hij die in de Bijbel heeft geopenbaard.
Hieruit kunnen met betrekking tot de historische informatie in de Bijbel twee belangrijke conclusies getrokken worden.
- De Bijbel is met betrekking tot historische informatie alleen ‘gezaghebbend’, voor zover het de wil van God is dat we die informatie geloven. Als het niet de wil van God is dat we een bepaalde beschrijving van feiten of gebeurtenissen voor waar aannemen, kan immers ook geen sprake zijn van ongehoorzaamheid aan God, als we de waarheid ervan in twijfel trekken.
- Of de Bijbel met betrekking tot historische informatie ‘gezaghebbend’ is, kan verschillen naar gelang van de persoonlijke omstandigheden van de lezer of de tijd en cultuur waarin hij leeft. God openbaart zijn wil immers, ook in de Bijbel, niet aan iedereen op dezelfde manier. Het kan dus voorkomen dat God van de één wil dat hij een bepaalde beschrijving van feiten of gebeurtenissen voor waar aanneemt, terwijl een ander de waarheid ervan in twijfel mag trekken. Beslissend is, wat de wil van God voor de lezer is.
De vraag of kritisch onderzoek van de historische informatie in de Bijbel afbreuk doet aan het gezag van de Bijbel, kan dus niet zonder meer met een ‘ja’ of een ‘nee’ beantwoord worden. Waar het om gaat is, of het - gegeven onze situatie - de wil van God is dat we de desbetreffende informatie geloven.
Het laatste is bijvoorbeeld niet het geval, als een tekst een ander doel dient dan historische informatie te verschaffen. Zo zijn bijvoorbeeld de gelijkenissen van Jezus niet bedoeld om gebeurtenissen te beschrijven die zich werkelijk hebben voorgedaan. Dergelijke teksten zijn wel gezaghebbend, maar niet als bron van historische informatie. Het gezag van de gelijkenissen van Jezus houdt in, dat we de strekking ervan ter harte moeten nemen, bijvoorbeeld dat we ons moeten bekeren, dat we ons vertrouwen moeten stellen op God, dat we onze naaste vergiffenis moeten schenken, etc. Het houdt echter niet in, dat we moeten geloven dat de gebeurtenissen die in de gelijkenis beschreven zijn, ook werkelijk hebben plaatsgevonden. Hetzelfde is het geval bij veel andere bijbelgedeelten die er weliswaar op het eerste gezicht uitzien als beschrijvingen van feiten en gebeurtenissen, maar toch niet bedoeld zijn om historische informatie te verschaffen. Bij dergelijke gedeelten kunnen we onderzoeken welke kern van historische waarheid er eventueel achter schuil gaat, maar behoeven we de beschrijving als zodanig niet voor waar aan te nemen, als dat strijdig zou zijn met andere informatie waar we over beschikken.
Het kan ook voorkomen, dat een tekst wel bedoeld is om historische informatie te verschaffen, maar het toch niet de wil van God is dat we er geloof aan hechten. Dat doet zich met name voor als de informatie in de tekst in strijd is met informatie in een andere bijbeltekst, als de informatie ongeloofwaardig is in het licht van andere informatie waar we over beschikken, of als de waarheid van de tekst irrelevant is in het licht van wat God in de Bijbel als geheel over zichzelf openbaart. God eist niet van ons alles te geloven wat in de Bijbel staat, ook niet als de bijbelschrijvers bedoeld hebben historische informatie te verschaffen. Als er aanleiding is om aan de juistheid van die informatie te twijfelen, mogen we daarom kritisch onderzoeken in hoeverre het aannemelijk is dat de feiten en gebeurtenissen zich werkelijk hebben voorgedaan zoals de Bijbel ze beschrijft.
Terug naar begin